Een rondje langs de velden: LEUKER 1818
Samen met koplopers van binnen en buiten de landbouw zet Stichting Voedselbosbouw belangrijke stappen voorwaarts om een vruchtbare bodem te creëren voor de voedselbosbouw in Nederland. Als onderdeel van het programma Duurzame Doorbraak Voedselbosbouw maken zij zich sterk voor de missie om in vijf jaar minstens honderdvijftig hectare voedselbossen te realiseren op landbouwgronden. Wie zijn deze voedselbospioniers? In de rubriek ‘Een rondje langs de velden’ stellen wij hen aan jullie voor. In deze aflevering* is het woord aan Mark Venner van het Leuker Voedselbos in Baexem. “Als mens willen wij de natuur ‘maakbaar’ maken, maar wie zijn wij om de natuur te willen temmen?”
Steeds meer boeren raken ervan overtuigd dat voedselbosbouw een veelzijdig en grensverleggend alternatief kan bieden voor gangbare teelten in de landbouw. Eén van hen is Mark Venner (25), telg uit een oud boerengeslacht dat ruim twee eeuwen heeft geboerd in Midden-Limburg. In 1818 vestigde de eerste generatie zich aan de rand van een beekje ergens in het buitengebied van Midden-Limburg. Vele generaties zetten het familiebedrijf voort. Zo ook Peter Venner, de vader van Mark. Hij wist zich door jaren heen steeds aan te passen aan de eisen van de tijd. Meebewegend op de trend naar specialisatie in de landbouw richtte hij zich op een melkveehouderij met alleen koeien. Toen zijn pensioen naderde, was dat aanleiding om met zijn gezin aan de keukentafel in gesprek te gaan over de toekomst van het bedrijf. Een boerenbedrijf met vijftig melkkoeien en zo’n twintig hectare grond. Dat het tijd was voor een nieuwe generatie stond vast, maar die koeien? “Die tijd is voorbij”, zeiden zijn kinderen. Mark besloot het roer rigoureus om te gooien. ”Om het bedrijf voort te zetten, de familiegeschiedenis in stand te houden én onze grond leefbaar te houden, leek een voedselbos mij de ideale oplossing.”
De familie Venner
Van dwarsdenker naar voedselbosboer
De kiem voor grote veranderingen was eigenlijk al eerder gelegd, tijdens de opleiding Bos- en Natuurbeheer die Mark in Velp volgde. “Tijdens mijn studie liep ik vast, omdat ik het niet altijd eens was met wat me werd geleerd. Zo vroeg ik me af waarom we de natuur moeten ‘beheren’, terwijl de natuur groeit zoals het moet groeien. Als mens willen wij de natuur ‘maakbaar’ maken, maar wie zijn wij om de natuur te willen temmen? Door menselijk ingrijpen maken we haar juist kwetsbaar. Zowel in de agrarische wereld als in de wereld van het natuurbeheer was ik een ‘dwarsdenker’. Ik wilde weten of het mogelijk was deze werelden te verenigen.”
'Een voedselbos laat de natuur het ‘onderhoud’ en de ‘productie doen’, met insecten en vogels als belangrijkste ‘vrijwilligers'
In 2017 viel het kwartje, tijdens een bijeenkomst waar voedselbospionier Wouter van Eck een lezing gaf. “Ik vond zijn verhaal zo sterk dat ik me ging verdiepen in de voedselbosbouw. Het is het enige landbouwprincipe waarbij de natuur met rust wordt gelaten. Zo laat een voedselbos de natuur het ‘onderhoud’ en de ‘productie doen’, met insecten en vogels als de belangrijkste ‘vrijwilligers’, zodat de mens zo weinig mogelijk hoeft in te grijpen. Zo kunnen we met de natuur meewerken, in plaats van ertegen in te gaan. Het enige werk wat overblijft, is oogsten”, zegt Mark.
Voedselbospionier Mark Venner - foto: Branko de Lang
Van grasland tot voedselbos
Zo kwam het voedselbos in beeld, met aandacht voor biodiversiteit en gezond voedsel, op basis van een verdienmodel dat goed is voor nu en de volgende generaties. De traditionele vorm van landbouw heeft zijn houdbaarheidsdatum namelijk overschreden, vindt Mark. “Gezien het verlies aan biodiversiteit, de uitstoot van broeikasgassen en het overschot aan stikstof moet de agrarische sector vroeg of laat een andere richting inslaan. Door deze keuze nú te maken zorg je dat je niet verstrikt raakt in regelgeving en kun je jezelf behoeden voor nieuwe financiële tegenslagen”, zegt hij. “Een voedselbos biedt een verdienmodel waarmee je op langere termijn kunt overleven. Als je deze overstap nu maakt, behoor je straks tot de voorhoede die hiervan als eerste de vruchten kan plukken.”
Voedselbosbouw is in de ogen van Mark dan ook ‘de landbouw van de toekomst’. Zeker nu we steeds vaker worden geconfronteerd met grote weersextremen. “Als je afhankelijk bent van een paar gewassen, maakt dat je extra kwetsbaar. Een voedselbos is klimaatbestendig en hiertegen beter bestand. Ook zorgen voedselbossen voor een grotere biodiversiteit en beheer je een systeem waarop vanzelf insecten afkomen. Zo hebben we ruim 2,5 kilometer houtsingels aangelegd, puur omdat dit de biodiversiteit ten goede komt. Veel boeren vinden dit zonde, omdat deze vierkante meters niet worden benut voor de voedselproductie. Deze houtsingels zorgen er echter voor dat er vrucht en bloesem is voor bijen en andere insecten.”
Een goed belegde boterham
In Limburg groeit de animo voor voedselbossen. “Steeds meer boeren realiseren zich dat het anders moet. Zo was ik vorige week op bezoek bij een boer in Zuid-Limburg die in het komende jaar als onderdeel van het programma Duurzame Doorbraak Voedselbosbouw gedeeltelijk overgaat op een voedselbos. Hij had een melkveehouderij met honderdtachtig koeien en ik vind het fantastisch dat zo’n groot boerenbedrijf deze stap zet”, vertelt Mark. Tegelijkertijd kruisen ook kritische boeren zijn pad tijdens lezingen die hij geeft, of netwerkbijeenkomsten. Mark laat zich niet zo snel uit het veld slaan en dat is ook een kwestie van ‘omdenken’. “Je kunt dit zien als tegenstand, maar ik beschouw het als nieuwsgierigheid. Boeren zitten in een onzekere positie en het is niet zo gek dat zij willen weten wat een voedselbos oplevert. Ik zie dat als een aanmoediging om ons verhaal nog beter te vertellen”, zegt hij. “De vraag die mij het meest wordt gesteld, is hoe ik denk mijn geld te gaan verdienen. Ik houd deze boeren een spiegel voor, omdat je dit net zo goed kunt omdraaien: hoe lang is de traditionele vorm van landbouw nog houdbaar en kun je er nog een goed belegde boterham mee verdienen?”
Dwarsprofiel van het beplantingsplan van Voedselbos LEUKER 1818
Laat 15.000 bomen groeien
De twintig hectare grasland van de familie Venner wordt nu omgevormd tot het Leuker Voedselbos, daar waar de Leubeek overgaat in de Leukerbeek, gelegen aan de Leukerweg. Op deze plek zijn in de afgelopen jaren al zo’n 15.000 bomen en struiken geplant en dat worden er in de komende jaren alleen maar meer. Eind 2019 ging de spade de grond in en zijn de windsingels aangeplant. Een grote groep vrijwilligers hielp een paar maanden later mee met de aanplant van hagen en bomen voor de eerste vijf hectare van het voedselbos, dat in fasen wordt aangelegd. Naar verwachting wordt zo’n tien hectare omgevormd en verdwijnen de koeien van zijn vader langzaam van de rest van het land. Op de laatste vijf hectare laat Mark uit educatief oogpunt nog een aantal koeien lopen, die ook een functie zullen vervullen in de vorm van begrazing. “Hierbij is een natuurlijke balans belangrijk. Zo hoeft er bij twee koeien per hectare niet bijgevoerd te worden en is er geen input nodig van mest of andere middelen”, legt hij uit. “In januari en februari 2021 hebben we alle voedselproducerende soorten aangeplant: van vruchtmeidoorns, olijfwilgen en duindoorns tot aalbessen, zwarte bessen en verschillende kweesoorten. Deze zomer wordt het ontwerp uitgewerkt, zodat we in de komende winter weer kunnen aanplanten.” Mark trekt hierbij samen op met Stichting Voedselbosbouw. “Bij de stichting is veel kennis aanwezig die erg waardevol is. We delen dezelfde visie en zij is een onmisbare schakel in de transitie naar de voedselbosbouw.”
Tijdens de plantdagen in november 2021 - foto: Food Forest Factory
Steun het Leuker Voedselbos
Om de overgang naar een voedselbos te maken, is de familie Venner met ondersteuning van Grootouders voor het Klimaat van Urgenda een crowdfunding gestart. De teller staat inmiddels op 30.000 euro. Wil je Mark helpen een voedselbos van 50.000 m² te realiseren? Voor 1,50 euro per vierkante meter kun je sponsor worden van je eigen stukje in het Leuker Voedselbos. Klik hier om een donatie te doen.
*Dit artikel is in juli 2021 verschenen in de nieuwsbrief van Stichting Voedselbosbouw