NMVB: drie jaar onderzoek naar voedselbossen
NMVB: drie jaar onderzoek naar voedselbossen
In het rapport 'Voedselbossen: Bodem, Biodiversiteit, Biomassa, Business en Beweging - Drie jaar onderzoek naar voedselbossen in Nederland', deelt het Nationaal Monitoringsprogramma Voedselbossen (NMVB) de resultaten van drie jaar onderzoek naar voedselbossen. Het rapport is gemaakt in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en geeft een overzicht van het onderzoek dat als onderdeel van dit programma wordt gedaan in Nederland.
Sinds 2019 voert het Nationaal Monitoringsprogramma Voedselbossen een intensief monitoringsprogramma uit waarin ecologische, economische en sociale indicatoren centraal staan. In de afgelopen drie jaar zijn metingen verricht in voedselbossen door heel Nederland. In het rapport wordt dit onderzoek toegelicht en worden de resultaten inzichtelijk en toegankelijk gemaakt voor beleidsmakers, boeren en overige belanghebbenden.
Het NMVB onderzoekt voedselbossen door heel Nederland op het gebied van bodem, biodiversiteit, koolstof, verdienmodel en sociale impact. Voor een robuuste datacollectie is ingezet op gestandaardiseerde methodes, zo veel mogelijk overeenkomstig met wat gangbaar is in Nederland. Deze worden voor een zo lang mogelijke tijd herhaald. Het rapport geeft de resultaten weer van de eerste drie jaar onderzoek.
Bodem
Uit het onderzoek blijkt dat de bodemtextuur (zand, leem of klei) veruit de meest bepalende factor is, voor bijvoorbeeld de pH, de beschikbaarheid van nutriënten en het aantal regenwormen. Tot nu toe overschaduwt dit de invloed van andere factoren, zoals leeftijd en voormalig landgebruik. Het is daarom van belang resultaten in de context van de bodemtextuur te vermelden. Op zandbodems blijkt dat oudere voedselbossen een wat lagere pH krijgen, vermoedelijk door de invloed van steeds meer strooisel dat humuszuren vormt.
Tegelijkertijd zijn steeds minder regenwormen gevonden op zuurdere gronden, waardoor deze, zeker op zandbodems, niet de ideale indicator voor bodemgezondheid zijn. Aanvullende monitoring naar andere bodemfauna - zoals potwormen, mijten, springstaarten en pissebedden - wordt daarom aanbevolen. Er is wel uitgebreid gekeken naar nematoden, microscopische wormpjes met een cruciale rol in het bodemvoedselweb. Zo blijkt dat in voedselbossen, in vergelijking met akkers en graslanden, de nematodengemeenschap een duidelijke indicatie geeft van een steeds minder verstoord, stabieler en complexer bodemecosysteem.